Pesten aanpakken en De school

Veruit de meeste vragen komen van betrokkenen die wel iemand kennen van wie het kind pest of gepest wordt. Deze ouders verwijzen graag naar mij toe. Centraal staat daarin altijd het feit dat de school niets doet aan pesten. Dat is vreselijk om te horen en om te moeten constateren dat scholen echt niet capabel zijn om iets aan pesten te doen.

De rol van de school is cruciaal en de betrokkenheid van ouders net zo. Wat kunnen we doen om scholen beter uit te rusten in hun strijd naar een veilig leefklimaat op school voor alle kinderen. Alles begint in de klas. De kinderen komen voor de eerste keer op school en zij zijn blanco. Met hun eigen gedragingen vallen zij niet per se op, maar valt vooral op hoe bijzonder uniek ieder kind is. Als docent zie je dat sommige kinderen meer plagen dan anderen, sommigen zijn gemeen, anderen zijn juist erg op zichzelf. Anderen vinden we ‘normaal’. Zo werkt ons brein en ook als je geen docent bent kun je dit soort verschillen in kinderen onderscheiden.

De vraag is dan ook wanneer gaat het precies mis?

Kinderen kunnen meedogenloos zijn. Ze proberen uit. Ze zijn soms bang of juist heel erg brutaal. Het het is in dat skala van diversiteit dat docenten moeten leren te onderscheiden en te leren de kracht van ieder kind te benutten.
En daarin zijn docenten te weinig uitgerust. Misschien kunnen docenten in hun klas nog wel de balans houden – al is dat voor veel docenten ook echt een uitdaging. Denk eens aan een vrouwelijke docent met een islamitisch kindje die de autoriteit van de juf ondermijnt, omdat het gewoonweg niet gelooft in haar gezag. Denk eens aan het wat zijige, zachte jongetje dat uitgemaakt wordt voor homo en dat kindje is 5 jaar.

Maar laten we er even vanuit gaan dat een docent in staat is om de balans te behouden. Wat gebeurt er dan buiten de klas?

Veel rottigheid op scholen speelt zich af tijdens het speelkwartier. De kinderen stormen naar buiten. De docenten pauzeren en een paar docenten hebben zogenaamd plein dienst. Dat klinkt overzichtelijk, maar veel rottigheid ontstaat daar op dat plein onder toezicht van de plein dienst. Wat doe je als docent als je ziet dat er buiten wordt gepest en geplaagd? Daarover verschillen de meningen.
De ene docent vindt het zulk lekker weer en moet even vertellen over het weekend. De andere docent roept een keer dat Jantje daarmee moet ophouden, maar voelt absoluut niet de noodzaak om Jantje echt aan te spreken. Hij of zij staat zo zelf weer voor de klas en mag dan weer meer dan genoeg politie-agentje spelen, dus nu maar even niet. En bovendien: Kinderen leren door elkaars grenzen te verkennen. Toch?!

En daarover verschillen de meningen.

In hoeverre is het schoolplein eigenlijk niet de plek waar het echte onderwijs plaats vindt?

Zelfde situatie, andere omgeving.

Nu ben je als docent vrij en de kinderen zijn al weg. Je loopt naar je fiets en je ziet dat Jantje opnieuw aan het pesten is geslagen. Nu met een hele groep kinderen uit de buurt.
Als je als docent besluit om er iets van te zeggen dan nog is het onmogelijk om hier als docent blijvend aan te kunnen blijven bijdragen. Een fulltime baan is dan gewoonweg niet voldoende meer.

Dezelfde regels als op het schoolplein worden ook nu weer van toepassing. ‘Weet je: ik ga naar huis. Nu zijn ze de verantwoordelijkheid van de ouders. En tsja als die niets doen; wij kunnen niet overal zijn’. Zomaar een veelgehoord reactie van docenten buiten het schoolplein. En hebben ze ongelijk?

De docenten vormen een belangrijke rol als het gaat om de binding met kind en met gezin. Maar docenten worden gepositioneerd vanuit beleid, vanuit schoolbestuur en zeker ook vanuit de politiek. Bovendien heeft de school het beleid vooral gericht op het schoolgebouw en veel minder op de schoolomgeving.

Waar sluit de school aan op de leefwereld van kinderen? En waar sluit de school aan op eenduidig beleid om een visie tegen pesten te kunnen hanteren?

Pesten stoppen betekent als school weten waar je moet beginnen.

Plaats een reactie