Pesten aanpakken: Betrokken zijn is standaard!

Ik word door veel mensen benaderd over pesten. Dat is ook de bedoeling. Er moet aandacht zijn voor pesten. En het besef moet groeien dat we pesten met de juiste gerichte aanpak nu en direct kunnen stoppen. Ieder betrokken persoon bij pesten verdient daarin de aandacht die nodig is om het pesten voor die persoon, in die situatie, te kunnen aanpakken.

Dat klinkt aannemelijk, maar ik ervaar daarbij een onverwachte bijeffect. Mensen weten niet goed hoe om te gaan met de betrokkenheid en aandacht die ze wordt gegeven. Of het nu om scholen gaat, om pestkoppen of om mensen die gepest worden, of het het nu ouders zijn, gemeenten of iemand die spreekt uit naam van de overheid. Mensen die iets willen doen aan pesten hebben blijkbaar vaak diep van binnen te maken met een gevoel als: ‘er valt niet echt iets te doen aan pesten’ of van ‘iets kunnen doen aan pesten is te mooi om waar te zijn’.

Dit gevoel ontstaat als mensen zich geconfronteerd zien

  • met de overtuiging dat pesten echt is te stoppen;
  • met de taken die aan ze worden toegewezen om het pesten te stoppen;
  • met de feedback over de eigen rol in het geheel of met het eigen gedrag;
  • met het feit dat er altijd een eigen verantwoordelijkheid is voor de persoon die constateert.

Dit is een belangrijke constatering in het aanpakken van pesten. Weten waar je moet zijn is Stap 2. Maar ook geloven dat het mogelijk is om iets te doen aan pesten is een belangrijk startpunt. Het is ons doel om mensen ervan te doordringen dat hun eigen instelling, hun gedrag en hun betrokkenheid van cruciaal belang zijn.

Een korte anekdote.

Ik verzorg privé-begeleiding voor drie heren momenteel. Twee grote mannen en een kleinere. Allemaal ongeveer dezelfde leeftijd. De grootste van de drie is opgegroeid als jongste met oudere broers en hij is ad rem en bijdehand naar de andere mannen toe. Hij maakt grappen over het lengteverschil tussen de mannen die zich vooral richten naar de kleinste van de drie. Het zijn gevatte grappen die ons aan het lachen maken.
Maar de waarheid is dat de kleinste van de drie wel continue aan het kortste eind trekt. En in die constatering, weet ik zeker, zit ook al weer een gevatte grap verborgen, die weer de basis kan vormen voor een volgende serie grappen.

De ontspanning die ik zie tussen deze mannen is mooi. Maar tegelijkertijd vraag ik me af: tot op welke hoogte je toestaat dat er grappen worden gemaakt die iemand in een groep isoleren.

In het geval van deze heren is er geen sprake van pesten, maar de situatie is wel heel beeldend.

Als we deze anekdote vertalen naar de huidige aanpak van pesten door instanties dan richten de bestaande programma’s zich vooral op het feit dat

  • De heren zo niet tegen elkaar mogen praten;
  • De kleinere man direct moet leren zich assertiever en weerbaarder op te stellen;
  • De heren gezamenlijk moeten worden begeleid om het gedrag om te vormen naar iets positiefs;
  • Zoveel mogelijk mensen zich uit dienen te spreken over hoe verkeerd dit is.

Daarmee wordt niet direct een oplossing aangedragen die betrekking heeft op het probleem.

  1. Welke rol zouden de spelers hebben als het om een pestsituatie zou gaan?
  2. Welke rol zou de begeleiding hebben? En hoe belangrijk is het dat je als begeleider niet goed weet wat te doen?
  3. Wat zou u willen dat er gebeurt als u een van de spelers bent?
  4. En wat zou u kunnen doen als buitenstaander of als indirect betrokkene? Als u bijvoorbeeld een familielid bent of een docent op het schoolplein?

Betrokkenheid is een moeilijk te kwantificeren begrip. Tegelijk is het de sleutel in het bereiken van alles wat we ondernemen.

Betrokken zijn bij pesten mag niet worden tegengehouden omdat

  • we niet geloven dat we pesten kunnen stoppen.
  • we niet weten wat we eraan kunnen doen.

Betrokken zijn is de standaard. Zorg dat je weet waar je moet zijn

Plaats een reactie