Pesten: Zo werkt het (dus niet)!

Je kind wordt stelselmatig getreiterd, gepest, geslagen. Waar moet je dan naartoe?

Je eerste ingeving is de school. Je meldt het daar. Scholen hebben immers een pestprotocol. Zij moeten weten wat eraan te doen is. Helaas blijkt het pestprotocol vooral theoretisch toegevoegde waarde te hebben. Het ontbreekt aan mensen die ervaring hebben met het toepassen van het protocol en aan mensen die ervaring hebben met pesten. Daarnaast lijken pestprotocollen allemaal erg op elkaar. Er bestaan formats, die in de praktijk hun strepen niet hebben verdiend bij het aanpakken van pestgedrag.

Daarmee zit je als ouders met een behoorlijke wassen neus, want als ouder van een gepest kind verwacht je van een school met een pestprotocol steun en ook expertise in de aanpak van het pestgedrag omtrent je eigen kind.

Als docent zie je spanningen tussen kinderen. Misschien speel je er zelf ook wel een rol in. Waar moet je dan naartoe?

Ik sprak deze week een docent die tegen zijn pensioen aanloopt.
Hij vertelde me dat naarmate hij ouder wordt, hij meer en meer moeite krijgt met het gedrag van de kinderen.
‘Alsof ik minder flexibel word’ zei hij tegen me. 

Wat gebeurt er als een betrokken docent vertrekt? Wat blijft er dan over van zijn aanpak, zijn aandacht en zijn betrokkenheid? Als je de docent vergelijkt met een vader die op een gegeven moment zijn kinderen niet meer ziet. Dan weten we dat een kind daar ergens onderweg de consequenties van zal ervaren op veel verschillende niveaus in het leven.
Hoe zit dat met docenten die een belangrijke rol krijgen in ons onderwijssysteem en hun relatie met onze kinderen?

Wat is de zorgtaak van de school? En zijn bestaande processen ingericht om die taak te verwezenlijken? Bestaat er beleid dat een kind vanuit school meeneemt naar volwassenheid, dat het beschermt tegen pesten en dat het stimuleert ongeacht de spelers in het spel? En – als dat wel de intentie is van het bestaande beleid – wordt dat beleid dan ook uit de praktijk gegrepen of wordt dat bedacht op een ander niveau in samenwerking met ‘experts’?

Zijn docenten capabel, zijn ze uitgerust met handvatten en met middelen om hun vragen over pesten en problemen doeltreffend en tijdelijk te tackelen? Zodat ze beslagen ten eis kunnen komen wanneer dat nodig is, en zij een serieuze gesprekspartner kunnen zijn voor de ouders van gepeste kinderen?

Ik bezoek iedere week nieuwe scholen en ik spreek daarmee elke week nieuwe docenten en het antwoord op deze vraag is: ‘Nee’.

Als school maatschappelijk werker weet je wat er speelt en wat er nodig is. Hoe deel je wat je ziet op grotere schaal?

Als school maatschappelijk werker, buurtwerkers en -bemiddelaars stap je regelmatig bij een nieuw gezin naar binnen. Deze gezinnen hebben weliswaar eenzelfde soort problematiek, maar die vereist wel steeds unieke aandacht en een eigen benadering.

Ik spreek zo af en toe met school maatschappelijk werkers, buurtwerkers en -bemiddelaars. Wat me opvalt is hun uitgebreide ‘softe’ kennis. Hun kennis van de zachte kanten van de problematiek rondom pesten. Ze zijn altijd oprecht betrokken bij de mensen die ze bijstaan en er gaat dan ook een warmte van ze uit die goed past bij hun beroep. School maatschappelijk werkers hebben daarnaast een brede kennis van het veld waarin ze werkzaam zijn. Methodes, aanpakken, politiek, ze zijn breed georiënteerd.

Ik vroeg een school maatschappelijk werker pasgeleden om advies. Zo kwamen we met elkaar in gesprek. Ik besefte tijdens dat gesprek dat de rol van school maatschappelijk werker de sleutel vormt in de aanpak van pestgedrag op lange termijn. De kennis die in deze mensen zit is nodig om de krachten van verschillende initiatieven te bundelen. Deze persoon kon mij precies vertellen waar mijn aanpak van pesten aansluit op andere soortgelijke aanpakken. Ik kreeg te horen hoe mijn aanpak uniek was, maar ook hoe de aanpakken om mij heen uniek waren. Deze persoon veranderde een sociale kaart (een overzicht van sociaal betrokken partijen en hun onderlinge relatie) in een gedetailleerde map waarin elk detail een belangrijke toegevoegde waarde had.

Wie benut de kennis van school maatschappelijk werk, buurtwerk en -bemiddeling optimaal in de totale aanpak van pesten?
Het antwoord is: ‘Niemand op dit moment‘.

Als gemeente ben je verantwoordelijk voor de plaatselijke problematiek. Welk beleid voer je uit?

Je bent als gemeente verantwoordelijk gesteld voor het aanpakken van problematiek in een bepaalde omgeving in je stad of dorp. Met behulp van een projectgroep maak je in een paar jaar tijd een aantal ingrijpende organisatorische veranderingen om minder ruimte te geven aan pestgedrag. Je organiseert bijeenkomsten en je verstrekt informatie om meer mensen bewust te maken van hun verantwoordelijkheid en betrokkenheid. Je doet hierin wat je kunt.

Deze benadering die inmiddels als langere tijd wordt gehanteerd heeft tot nu toe weinig structureel veranderd. Er wordt niet minder gepest. Er bestaan geen pest-vrije dorpen of steden. Mensen weten dat er wordt gepest, maar mensen zijn nog even onmachtig als vroeger.

Is het überhaupt mogelijk om pestgedrag te splitsen naar buurt of stad. Lopen regio’s feitelijk niet gewoon in elkaar over?
In een project dat wij deden in Amsterdam West werd het plan (door de schoolleiding) opgevat om kinderen die pesten permanent uit elkaar te trekken door ze te verspreiden over verschillende scholen in de buurt. De gedachte was dat het pestgedrag vanuit een specifieke groep daarmee zou stoppen. Maar is dat zo? Als een kind van school afgaat komt hij met zijn of haar gedrag dan niet op een andere school terecht. Is er aandacht getoond voor het gedrag van het kind, voor wat er zich werkelijk afspeelt in zo’n kind, of heb je het probleem slechts tijdelijk geneutraliseerd?

Als we kijken naar pestgedrag op het werk dan vraag ik me af wie zijn de pestkoppen die nu op het werk collega’s het leven zuur maken. Zijn dat pestkoppen zoals diegene die we vroeger op de basisschool hadden? Of zijn het juist meer de mensen die zelf gefrustreerd zijn geraakt? Misschien werden deze mensen ooit zelf ook wel gepest. Wie zal het zeggen? Wellicht komt het pestgedrag wel puur voort uit de mogelijkheid om te pesten.

We weten het niet want onze focus is vooral pragmatisch van aard. net zoals ons project in Amsterdam West:
– We geven liever nu de voorkeur aan een training.
– De totale aanpak werkt misschien op lange termijn wel beter, maar daar is nu geen geld voor.
– Als we het probleem nu aanpakken maakt ons dat naar buiten toe geloofwaardig.

Dat is de tendens: Het is belangrijk dat een aanpak breed wordt gedragen en dat het zo goed als gratis is.

Je kunt gemeenten dit niet kwalijk nemen. Zolang de overheid dit probleem van zich af blijft schuiven of het blijft verschuiven naar lagere niveaus (bijvoorbeeld door het in hokjes onderbrengen van organisaties die zich inzetten tegen pesten) heeft dit land blijkbaar geen erkend pestprobleem.

Er valt veel te leren van de onmacht in ons land omtrent pesten. De huidige acties van onze staatssecretaris slaan de plank wellicht mis, maar ook daarin blijft de vraag: ‘Hoe benutten we het initiatief van de staatssecretaris en de kinderombudsman in ons voordeel’. Er is teveel onmacht op elk niveau. Daarin zit heel veel informatie verscholen. Onze focus is gericht op het benutten van deze informatie zodat we pesten voorgoed stoppen.


Wij doen dit tegelijkertijd ook zelf.

Wij zijn tevreden met ‘instant geluk’ en we komen er pas op latere leeftijd achter – nadat we ons hoofd meerdere keren hebben gestoten of gewoon door levenservaring – dat geluk een prijs heeft. Geluk ervaren kost tijd en aandacht. Het is een investering.
Onze maatschappij schuift meer en meer naar de manier van denken van onze kinderen.

– Ik wil het nu.
– Als ik het nu heb is het goed.

Maar deze pragmatische benadering bij onze kinderen leidt tot verwende kinderen en kinderen met een te korte spanningsboog die continue op zoek zijn om hun volgende behoefte bevredigd te krijgen.

Zo pakken we pesten dus ook niet aan!

Niet vanuit verdeeldheid en niet zonder visie. Niet zonder duidelijke handvatten of overzicht. En ook niet met genoeg betrokken mensen, maar met niemand die weet wat de ander bijdraagt aan het geheel.

Vandaag begint de verandering. 

Een gedachte over “Pesten: Zo werkt het (dus niet)!

Plaats een reactie